Een heel gewone man,
liep zomaar door de straten

Een ieder die Hem zag,
kon zomaar met hem praten.

Toch was Hij niet gewoon
Men zei: Hij is Gods Zoon

De blinden liet Hij zien
Verlamden liet Hij weer lopen

Een ieder die Hij genas
ervoer wie Hij werk´lijk was

Oprecht en zo gewoon
een toonbeeld van Gods Zoon

Hij stierf aan ´t kruis
stond op uit het graf
nam daarmee onze zonden af

Die heel gewone man,
loopt niet meer door de straten

Maar een ieder die het wil,
kan toch nog met hem praten.

 
Uit: "Licht Verlangen"