Na het carnavalsgedruis
de nonsens en jolijt
het teken van het kruis
in as, de vastentijd

In soberheid te leven
verstild in de woestijn
wordt het besef gegeven
van as tot as te zijn. 

De veertig lange nachten
dagen van angst en pijn
naar vocht en voeding smachten
alleen, alleen te zijn.

Doornen in vlees gesneden
de kroon die niemand past
de man die heeft geleden
die droeg de zwaarste last. 

Zijn offer ons gegeven
sterft af en bloeit weer op
uit as ontstaat nieuw leven
er groeit een nieuwe knop.