We rennen, vliegen, jagen,
het jachtig’ leven door,
zonder ons af te vragen;
“waar dient het leven voor?”
Kort zijn al onze dagen,
we zijn als gras zo broos
ons leven heeft veel lagen
maar is niet grenzeloos.
Naast werk mag je genieten
van wat het leven geeft,
je hand heb je te bieden
aan wie je nodig heeft.
Mens-zijn op deze aarde,
is zaaien uit de geest,
de opbrengst is van waarde,
het oogsten is een feest.