Woorden rollen
van een berg,
in een diep
ravijn. 

Zij weerklinken
in een echo,
om gehoord 
te zijn. 

Mensen roepen
in de ruimte,
woordenvloed,
stil weggeëbd. 

Woorden die zich
tegenspreken,
in een taal
nooit uitgelegd. 

Eb en vloed gaan
in het ritme
van de stroom die
is voorzegd. 

Openbaart zich
eens de luwte,
die de ziel heeft
blootgelegd. 

(n.a.v. uittocht uit Egypte)