de meeuw
 schreeuwt
 valse kreten,
 vangt
 het geworpen brood
 in weer en wind
 ijlings
 uit de lucht.
 met zijn bek
 verschanst
 hij
 het geworpene,
 zonder zich af te vragen
 van wie het komt.
 
 meeuw,
 zie de mens
 die het
 brood des levens
 veracht,
 versmaadt,
 die zichzelf
 verraadt
 door
 fastfood
 en kroketten
 uit de muur
 te trekken,
 zonder zich
 af te vragen
 van Wie dit alles
 komt.
 
 mens,
 kijk om je heen
 en zie de meeuw,
 van Wie komen
 haar vleugelslagen?
 van Wie haar kleur?
 Wie kan zoiets maken?
 word wijs
 en sla je ogen op
 tot ver voorbij
 de vogels
 en zie de kleur
 van de Hemel,
 aanschouw
 die wonderbaarlijke schepping
 en zie van wie dit alles
 komt.
 
 Aangenaam,
 je ziet de Schepper,
 jouw God,
 mijn God.