“Pluk de dag” was (naam) motto,
levenslustig, vol van vlijt,
met zijn vleugels uitgeslagen,
vloog hij door zijn levenstijd,
Door de bergen en door dalen,
soms door storm of duisternis,
zag hij altijd zonnestralen,
omdat leven kostbaar is.
Zijn familie en bekenden
konden vaak van hem op aan,
ook voor ….. en …..
heeft hij altijd veel gedaan.
Na zijn veel bewogen leven,
waarvan ‘t einde nader kwam,
keek hij terug op heel zijn leven,
toonde zich een dankbaar man.
Nu, ontdaan van alle franje,
is zijn ziel op weg gegaan
en door engelen omgeven,
komt hij bij zijn Vader aan.
Heer u kent al zijn gedachten,
U gaf hem zijn eigen naam.
In de moederschoot geweven
wist U al van zijn bestaan.
Dankuwel voor (naam) leven,
Uw genade die vergeeft,
zelfs de dood is overwonnen,
wie gelooft, die eeuwig leeft.
De bazuinen zullen klinken
en de hemel komt in zicht,
alles nieuw, wat een genade;
Stad van Goud en louter Licht.