Binnen de ruimte van deze muren
echoën namen zwijgend in ‘t rond.

Gemis, tot in het bot geworteld
van mijn gevouwen handen.

In stille tonen fluister ik mijn gebed,
in onhoorbare woorden is Hij nabij.

In de beschutting van zijn handpalm
wordt jouw naam bewaard.

Nog één keer klinkt hier jouw naam
bij het licht van een ontstoken kaars.

In de gloed van jouw naam
zie ik de glans van het Eeuwige Licht.