het schemert,
de avond zucht,
wolken wijken,
licht dat vlucht....

ziende blind
in donk're nacht,
valt het duister,
vol van kracht.....

stilte, slapen,
stilte, wakker,
stilte, gapen
stilte, zorgen,
stilte, slapen,
stilte, morgen....

stemgeluid,
de dag gekraakt,
hoor en huiver,
licht ontwaakt.....

langzaamaan
daagt nu het licht
zonnehelder
stralend zicht.

-----------------

Mattheus 6:34 Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.

Het is een opbouwend gedicht van de vallende avond naar de nieuwe morgen. Tussen de avond en de morgen tobben we wat af, dat lees je tussen de eerste twee en de laatste twee strofes in.

Ook is het gedicht een vingerwijzing van de oude wereld (strofe 1) naar de nieuwe wereld (strofe 4).